Get culturized


Inspiratie. Het is iets dat je plots overkomt. Er achter gaan zoeken heeft geen nut. Plots kom je iets tegen en denk je: Dat is het! Als artiest gebruik je die inspiratie vervolgens om een nummer te schrijven of een schilderij te maken of in Dries Van Noten zijn geval: een nieuwe collectie ontwerpen.
Mode inspireert mode. Maar er is meer nodig om als modeontwerper een nieuwe lijn te creëren.
Dries Van Noten laat zich inspireren door alles en iedereen in de wereld rond hem. Popsterren, verre culturen, schilderijen, mode-iconen en zelfs scènes uit films.

In het Modemuseum te Antwerpen toont Dries Van Noten de weg die hij heeft afgelegd als een van de bekendste modeontwerpers van België. Door de donkere setting waarin de tentoonstelling is opgesteld lijkt het bijna alsof we in de gedachtengang van de kunstenaar zelf zitten. Donkere gangen leiden ons naar lichtpunten van inspiratie. Er wordt telkens een deel uit zijn collectie belicht en verder geaccentueerd met bijhorend kunstwerk, icoon, stijl, geografische duiding of andere bron van begeestering. We belanden telkens weer in een wervelwind van patronen, kleuren en stijlen zonder de rode draad van het geheel uit het oog te verliezen. Van Noten bewandelt graag de grens tussen mooi en lelijk, tussen kunst en kitsch. Toch slaagt hij er in het eindresultaat te laten werken.

De hersenkronkel waar ik het meest van onder de indruk was, was een deel van de collectie waar hij zin idee had gehaald uit een film. En niet uit de gehele sfeer of inhoud van de film, neen, slechts uit een scène. De verdrinkingsscène in de film The Piano. We belanden hier in een donkerder deel van de tentoonstelling. Overheersende kleuren zijn zwart, wit en verschillende tinten grijs (net geen vijftig). De kleren plakken tegen de mannequins alsof ze nat zijn van het water. Er wordt gewerkt met netten, illusies van opspattend water en een mosselpot van Marcel Broodthaers om het af te maken. Verder passeren we een goudbom, historische gewaden en zelfs de Punk periode gaat niet aan ons voorbij. We belanden halverwege de tentoonstelling in een oase van bloemen, bomen, mossen en de bijhorende felle kleuren en groene geuren. Inderdaad, dankzij de geur muren wanen we ons zowaar in een echt bos, tot ergernis van de gidsen die elke avond met een specifiek geurtje naar huis moeten gaan. In de achterste zaal van het MoMu komen we even tot rust. Een pikzwarte ruimte met drie grote schermen waarop verschillende scènes van slechts enkele seconden worden uitgetrokken tot minuten. Het vertraagde beeld werkt hypnotiserend en doet ons even stil staan bij wat we al allemaal zijn tegengekomen.

Ten slotte betreden we samen met Dries verre landen en komen bij de meer geografisch bepaalde invloeden. Op kleine schermen wordt ons ook getoond hoe dergelijke kledingstukken tot stand komen en het geduld dat hierbij komt kijken. Mensen die honderden (soms zelfs over de duizend) uur werken aan een kledingstuk is te indrukwekkend om te bevatten voor iemand die nog geen knoop kan aannaaien.

Over het algemeen is deze tentoonstelling zeker de moeite waard. Je komt terecht in de leefwereld van modeontwerper Dries Van Noten en je gaat vast en zeker geïnspireerd terug naar buiten.

IMG_2826

Hoge kapsels, de minirok, vrije liefde, flower power en natuurlijk The Beatles. Iedereen kent de bekendste fenomenen uit de jaren zestig of heeft ze zelf mogen ondervinden. Moest u een paar decennia te laat zijn geboren of u wilt uw glorietijden graag nog eens herbeleven, dan is Shout! de musical die u moet gaan zien.

De oorlog ligt al enkele jaren achter ons, de tijden zijn veranderd. De gouden jaren zestig zijn aangebroken en dat schreeuwt om een groot, kleurrijk en vooral progressief feest. Shout! toont ons het verhaal van 5 verschillende meisjes die middenin dit feestgedruis hun identiteit proberen te vinden. Hun favoriet magazine SHOUT geeft hen maar al te graag een label, maar ze ontdekken al gauw dat ze meer zijn dan een dom blondje, een kneusje, een slet, een beauty en de zorgzame moeder. In de jaren zestig worden grenzen overschreden en deze vijf dames zijn maar al te enthousiast om uit hun hokje te springen en deze nieuwe wereld te veroveren.

De sketches doen ons lachen, de nummers durven vaak te ontroeren en het geheel wordt ondergedompeld in een zee van nostalgie. De dynamiek is bruisend en de samenzang van de vijf dames is heel innemend. Maar wat deze musical zeker en vast een must see maakt is het geweldige decor. Dit in combinatie met de juiste outfits doet de jaren zestig helemaal tot leven komen. Je hebt ook niet veel verbeelding nodig om door te hebben wanneer de personages in de cinema zitten of bij de kapper of gewoon weer in de woonkamer. De kleinste details zorgen voor een zeer geloofwaardig decor en stimuleren je inlevingsvermogen. En als dit nog niet genoeg is, wie kan er overigens stil blijven zitten op klassiekers zoals “Downtown”, “Goldfinger”, “Eviva España” en natuurlijk “Shout”. Antwerpen zingt, maar dan in het Klokhuis, onder het wakend oog van de idolen uit de jaren zestig.

 

Tickets:

http://www.vlaamsfruit.be/producties.php#44

 

Het is altijd spannender om een tentoonstelling te bezoeken van een kunstenaar die je niet kent. Zo kan je met een eerste blik overweldigd worden of onaangeroerd blijven. Kunst mooi of interessant vinden is iets persoonlijks en kan alle wegen uitgaan. Zo hou ik bijvoorbeeld erg van warme, nostalgische en dromerige schilderijen enerzijds. Anderzijds kan niets mij zo fascineren als surrealitische, groteske werken waarin je je fantasie de vrije loop kunt laten en wordt uitgedaagd om na te denken.

Neo Rauch stelt momenteel zijn magistrale werken tentoon in het Palais des Beaux-Arts (Bozar) te Brussel. Meteen word je geconfronteerd met enorm grote schilderijen die alleen al omwille van hun omvang een geweldige indruk achterlaten. Hoewel Neo Rauch, geboren in 1960, een hedendaagse kunstenaar is lijken zijn werken hier niet thuis te horen. De personages die hij schildert lijken vaak af te stammen uit een ander tijdsstip dan de achtergronden die hij erbij schildert. Zijn schilderstijl is een combinatie van het socialistisch realisme en het surrealisme. Ruwe technieken wisselt hij af met scherpe, afgelijnde lijnen. Soms gaat hij heel nonchalant om met achtergronden of details, maar hij legt veel nadruk op het symbolisme in zijn schilderijen. De reeks werken die hij tentoonstelt lijken allemaal ontsponnen te zijn uit een of andere chaotische nachtmerrie. Elk werk stelt een verhaal voor waar begin en einde in elkaar overlopen. Ondanks het gebruik van felle of aanwezige kleuren, zijn de schilderijen weemoedig en somber. Ze drukken zelden tot nooit een vrolijke boodschap uit, maar stimuleren de kijker tot nadenken en relativeren.

Terugkerende elementen zijn bizarre half-menselijke figuren, zweverige droomsequenties en kleine details die vaak duiden op de achterliggende boodschap van het hele schilderij. Hoewel er genoeg is in onze maatschappij om kritiek op te uiten, lijken zijn schilderijen uit andere tijdsdimensie te komen. Ze suggereren een situatie uit eind 19e – begin 20e eeuw, maar worden vermengd met hedendaagse componenten en kleuren. Wat ook regelmatig lijkt terug te keren is de verwijzing naar het gebruik van verf in zijn werken. Alsof hij de toeschouwer eraan wil doen herinneren dat het “slechts” een schilderij is waar men naar kijkt.

rauch

Neo Rauch werkt verbazend en inspirerend. De aantrekkingskracht van zijn schilderijen is enorm en zowel zijn schilderstijl als symboliek wekt meteen de interesse.

De tentoonstelling loopt nog tot 19 mei in BOZAR te Brussel.

 

Bokrijk toonde ons altijd een wereld uit een verleden waar wij geen directe link meer mee hebben. Huisjes met rieten daken, landelijke en ambachtelijke taferelen, bedden en stoelen die gemaakt leken voor de zeven dwergen, sport en spel waarvan de huidige ipad generatie kop noch staart van weet te maken,… Sinds 31 maart heeft Bokrijk echter een andere duik in de geschiedenis genomen, namelijk naar een tijd die toch meer herkenbaar is voor onze generatie, of toch zeker die van onze ouders en grootouders. De voeling met de jaren zestig is alvast sterker aanwezig dan die met het begin van de 20ste eeuw. De “sixties” zorgde ervoor dat bepaalde technologische ontwikkelingen, waar wij nu erg mee vertrouwd zijn, hun opgroei kende. Tv-series zoals Mad Men doen mensen terug hunkeren naar het hippe en trendzettende jaren 60, dus een tentoonstelling hierover in Vlaanderen’s bekendste openluchtmuseum kent ongetwijfeld een groot succes.

Je kan echter niet zomaar in het universum van de sixties binnenwandelen, stel je voor dat je daar je ouders of grootouders tegenkomt toen ze nog jong en onbezonnen waren ! Nee, in Bokrijk zijn ze hier heel streng op en wil geen risico’s nemen. Daarom krijg je aan de ingang van de sixties een geheel nieuw paspoort dat je vertelt wat je hobby’s zijn, hoe je heet, waar je bent geboren en wat je gezinssituatie is.

Ik nam de identiteit aan van de Italiaanse Donatella Rosso uit Genk. Ze was geboren in januari 1951 en haar lievelingseten was pasta. Op slag voelde ik een zekere identiteitsverandering ondergaan, aangezien ik ook ben geboren in januari en pasta toch wel mijn lievelingseten is! Toeval? Ik denk het niet. Met mijn nieuwe identiteit stapte ik de teletijdmachine (die ik me denkbeeldig voor het oog nam) in en belandde ik in een klein dorpje waarin het midden de krantenkiosk “Eddy” pronkte. Allereerst gingen we het kapsalon binnen, daar kon je via een televisiescherm verschillende kapsels uit de jaren zestig op je hoofd plaatsen. Of wat dacht u ervan om lekker neer te vleien onder de haardroger waar de roddels van de klanten doorheen zoemden?

Wat heeft dit tijdperk ons nog te bieden? Oh ja, een elektronica-zaak. Vroeger gingen de mensen nog gewoon naar de plaatselijke elektronica-winkels om televisietoestellen te kopen of herstellingen te laten uitvoeren. Deze kleine, gezellige zaken zijn nu allemaal omvergeblazen door grote multimedia bedrijven. Om de hoek prijkt cinema Rex, waarin je even kan kijken naar filmpjes over de jeugd van de jaren zestig. Mijmerend of dit nu dezelfde cinema Rex is die tijdens Wereldoorlog II in Antwerpen afbrandde wandel ik weer verder tot ik in een typische huiskamer terechtkom. Zwart-wit televisie, kronkelend behangpapier en in de speelgoedkast staan er Tiny-boeken (die las ik zelf nog!) opgesteld. Ten slotte belandden we in het jeugdhuis. Dit zijn locaties waar jongeren elkaar ontmoetten voordat Facebook bestond. Vroeger heette dit “sociaal contact”. Vervlogen tijden, helaas…

Het paspoort dat ik noodgedwongen in mijn handen kreeg geduwd, bleek nog wel degelijk een functie te hebben eens ik binnen was in de tentoonstelling. In elke locatie stond er namelijk een apparaat waarop je het paspoort kon plaatsen, waarna er een tekst verscheen waarin Donatella vertelde wie haar vrienden waren in het jeugdhuis, welk kapsel ze het leukst vond, wanneer zij een televisie hadden aangeschaft en naar welke muziek ze graag luisterde (Rocco Granata!).

Bokrijk zou dus Bokrijk niet zijn als het niet interactief en educatief tegelijk zou zijn. Deze tentoonstelling biedt een leuke en leerrijke kijk op de jaren zestig en is volgens mij zeker een aanrader voor mensen die deze tijd bewust hebben meegemaakt en op die manier hun gloriejaren nog eens voor een paar uurtjes kunnen herbeleven. Het enige jammere is dat het zo’n kleine locatie is, zeker als je een gigantisch groot domein als Bokrijk hebt om mee te werken. Verder een schitterend idee voor een dagje uit!

Jackson, Missisipi, 1960. Aan de oppervlakte leek dit stadje het toonbeeld van waar goede, welgemanierde Amerikaanse burgers zich nestelde. Kinderen die in hun zondagskleren naar school gingen, moeders die de perfecte huisvrouwen waren en niet voor elkaar wilden onderdoen binnen het verenigingsleven en natuurlijk de hardwerkende echtgenoot, die ’s avonds vermoeid thuiskomt bij zijn lieve vrouw die al klaar staat met zijn pantoffels in de hand. Picture perfect, zoals wel eens wordt gezegd. Dit mooie plaatje had echter een andere kant, waar dikwijls omheen werd gekeken. Namelijk het verhaal van de zwarten in Jackson, Missisipi. Deze mensen woonden aan de andere kant van de stad, waar de bouwvallige wijken in schril contrast stonden met de versgemaaide tuintjes van de blanken. Zwarte vrouwen werkten als meid voor blanke dames, ze voedden hun kinderen op, maar mochten niet eens dezelfde toilet gebruiken als hun blanke werkgever.

Het boek “Een keukenmeidenroman” (in het engels “The Help“) vertelt het verhaal van Skeeter, een blanke journalist die na haar studies terug naar Jackson keert om te ontdekken dat ze er helemaal niet meer thuis hoort. Meer nog, ze walgt van de manier waarop haar vriendinnen hun meiden behandelen en besluit voor hen op te komen. Geheimelijk weet ze te kunnen afspreken met Aibeleen, de hulp van haar beste vriendin. Samen werken ze aan een boek die het standpunt van de zwarte meiden uit de doeken doet en gaandeweg hopen ze meer meiden te overtuigen om mee te werken aan dit project.

Dit boek is een meeslepend verhaal dat je meeneemt in de tijd waarin niet enkel de televisie in zwart en wit was.  Het is geschreven vanuit drie standpunten, dat van Skeeter, Aibileen en haar beste vriendin Minny. Op deze manier krijgt de lezer een kijk op het onderwerp rassenscheiding via drie totaal verschillende uitvalshoeken. Skeeter probeert zichzelf te ontdekken en haar rol als outsider is heel vergelijkbaar met die van de zwarte gemeenschap in het boek. Aibileen is dan weer het moederfiguur, die altijd volgzaam haar werkgevers heeft bediend, maar nu eindelijk klaar is om tot verzet te komen. En Minny, een vrouw die ondanks haar rol in de maatschappij , geen blad voor haar mond neemt, schept helderheid in hun levens. Alsook zorgt zij voor de vrolijke noot in het verhaal. Afwisselend word je geconfronteerd met emoties van verdriet enerzijds en lachbuien anderzijds. Hoe meer je sypathie groeit voor de hoofdrolspelers, des te meer afgrijzen krijg je van hun kwaadlustige tegenspelers. Zelf raad ik aan om het boek in het engels te lezen. De auteur heeft het zuiders accent namelijk overgenomen in haar schrijven en dit komt wat bevreemdend over in het nederlands.

Het verhaal is uiteraard fictie, maar een epiloog vertelt ons dat de auteur haar inspiratie putte uit haar eigen meid die ze vroeger als kind had en altijd als tweede moeder had gezien. Na het boek te hebben gelezen is het zeker ook een aanrader om de film The Help te gaan zien. De pijn, het verdriet, maar ook de humor en de snedige opmerkingen worden feilloos gebracht door Emma Stone, Viola Davis en Octavia Spencer.

“Aan de dikke dame naar rechts” lichtte de ticketverkoopster van de Koningin Fabiolazaal ons toe. Met opgetrokken wenkbrauwen draaide we het hoekje om, waar we meteen botste op een corpulente vrouw. Een schilderij weliswaar, die  op Picassosiaanse wijze de vrouw afbeeldde die ons grinnikend de juiste richting aanwees.

De tentoonstelling heeft de eenvoudige titel “De Modernen” gekregen. Maar zo eenvoudig is het niet om twee eeuwen van kunst zomaar bij elkaar onder te brengen. Toch is deze tentoonstelling erin geslaagd om in vogelvlucht allerlei meesterwerken te tonen en ons een snelcursus “kunst uit de 19e en 20e eeuw” voor te schotelen. Aangezien er nooit een groot repertoire van een bepaalde kunstenaar werd getoond, werden de zalen niet onderverdeeld per artiest of zelfs niet per stroming. De samenstelling van de ruimtes werd puur thematisch vastgesteld, wat de diversiteit enerzijds maar samenhang anderzijds van de werken uit die periode beklemtoond. Zo wandelden we door de zaal getiteld “vrouwen”, waar de veelzijdigheid in schilderstijlen overheerste, maar waar telkens de afbeelding van de vrouw centraal staat. Tussen het pointillisme en het surrealisme baande ik mij een weg naar een schilderij dat er voor mij meteen uitsprong: Inscheping in Calais, door James Tissot. Elk aspect van het werk trok me aan. De charme van de authentieke en levendige setting, de uitdrukkelijke en gedetailleerde gezichtsexpressie die voor elk figuur verschilde, het verhaal dat het schilderij leek te vertellen, zonder mij te laten afleiden door talloze details op de achtergrond.

Inscheping in Calais - James Tissot

De zalen wisselden af van ingetogen portretten naar schimmige figuren die over grauwe straten dwaalden. Van de lichtheid in het pointillisme van Theo Van Rysselberghe, naar de grauwe neerslachtigheid van Permeke. Landschappen werden afgewisseld met prachtige huiselijke taferelen van Henri De Braekeleer, die zoveel voeling in zijn werken wist neer te brengen dat het leek alsof de materialen die hij portretteerde bijna tastbaar werden. De laatste halte was de zaal Zero, waarin onze aandacht werd getrokken door een groot, rood doek waarop een zwarte bol leek te worden weggezogen door de lichtstralen die achter hem te voorschijn kwamen. Net zoals deze Grote zon van Otto Piene, leek ook het Nagelobject van Günter Uecker je helemaal in het werk te doen opzuigen.

Na deze portie kunst die we nu in sneltempo hadden verorberd, kwamen we voldaan terug uit de tentoonstelling. Voor wie zich nog eens even snel wil bijschaven over het expressionisme, surrealisme, futurisme, … en al wat je nog meer tegenkomt in het rijk van de modernen, is deze tentoonstelling de uitgelezen kans om je geheugen wat op te frissen. Toen we uit de zaal wandelde wierp ik nog een blik naar de dikke dame, die ons zelfvoldaan nakeek, wetende dat wat de mensen in de zaal zouden te zien krijgen, de moeite waard is.

Vindt u dat de kathedraal van Antwerpen het meest sublieme bouwwerk aller tijden is? En vindt u het ook zo jammer dat het prachtige museum van schone kunsten voor zo’n lang wordt gesloten? Niet getreurd, want de grootste meesterwerken uit de permanente collectie van het Museum voor Schone Kunsten zijn nu te bewonderen in de kathedraal! De werken die reeds jaren lang in de musea pronken, komen voor eenmaal nog eens terug naar de plaats waar ze oorspronkelijk thuishoorden.

Al deze werken waren grootse altaarstukken, gemaakt in opdracht van de ambachten. Hoe groter, sierlijker en indrukwekkender het stuk, hoe meer aanzien de gilde verwierf. Altaarstukken zijn dan ook de blikvanger van de kerk, aangezien dit het eerste is wat men ziet als men binnenwandelt. De werken zijn natuurlijk allemaal heel zwaar religieus getint en de omgeving van de kathedraal doet ze nog extra verzuipen in het katholicisme. Toch is deze tentoonstelling echter de moeite waard. Het doet je wel iets wanneer je de gekende werken van Rubens en Metsijs in een ruimte ziet hangen. Je proeft de sfeer van de 16-17e eeuw en de verloren gewaande glorie van de ambachten. De imposante schilderijen doen niet enkel de gildes alle eer aan, maar demonstreren eveneens de macht en dominantie van de kerk.

De kruisafname, Pieter Paul Rubens

Als u denkt: “Ik ken er eigenlijk te weinig van om er echt in geinteresseerd te zijn en loop waarschijnlijk in twee minuten heel de kathedraal rond”, dan raad ik u zeker aan om de audiofoon aan te schaffen. Hiermee kan u wat meer aandachtig letten op de details en de figuren die worden afgebeeld op het schilderij. Vaak worden de teksten op ludieke wijze ingesproken door zogenaamde “ooggetuigen”, wat het heel sfeervol en aangenaam maakt om naar te luisteren.

Met de steeds stijgende populariteit van kookprogramma’s, wat ik nog steeds niet begrijp, lijkt de wereld volledig in de ban te zijn van eten. Het is zelfs zo ver gekomen dat ook de kunstwereld onder de indruk lijkt te zijn van voedsel en er kost wat kost een kunstwerk van probeert te maken. In het fotomuseum te Antwerpen loopt nog tot en met 5 juni 2011 de tentoonstelling Hungry Eyes. Drie artiesten kunnen het niet laten om met hun eten te spelen en hier dan ook nog eens beeldende kunst van te maken.

Geslachte dieren, Valérie Belin

De eerste kunstenares die we tegenkomen op onze culinaire tocht is Valérie Belin. Haar werken zijn erg uiteenlopend. Ze gaan van aangrijpende zwart-wit foto’s van geslachte dieren, naar schilderachtige foto’s van fruitschalen.

 

 

Fruitmand, Valérie Belin

 

 

 
 
 
 
 
 
 

 

 

 

 

Theekannen, Valérie Belin

 Haar kracht zit echter in haar subtiliteit. De kleinste werken die de kamer sierden waren die van de zilveren theekruiken. Je moest twee keer met je ogen knipperen om ze te herkennen, maar de manier waarop ze gefotografeerd waren deed ze bijna onzichtbaar maken.

 

 

De volgende stop is bij de uitzinnige kunstenaar Dimitri Tsykalov.

Dimitri Tsykalov

 

 Op twee niveaus houdt deze getalenteerde man zich bezig met zijn kunst. Allereerst maakt hij een kunstwerk, ditmaal uit een stuk overrijp fruit of groente. Hij snijdt hier dan een doodskop uit en lijkt hiermee de dodenweg van het rotte stuk fruit of groente te illustreren. Daarna trekt hij hier foto’s van tegen een zwarte achtergrond, alsof het gefotografeerde nog het laatste stukje leven is alvorens ze in een donkere afgrond stort.

 

 

 

Meat War, Dimitri Tsykalov

Tsykalov gaat echter nog een veel gruwelijker pad op met zijn Meat-reeks. Hier fotografeert hij mensen die gehuld zijn in lappen vlees. De vleeswaren zijn vaak omgevormd tot wapens of foltertuigen. De foto’s zijn erg confronterend en to the point.  Dit symboliseert op grimmige wijze het vele bloedvergieten dat zich dagelijks in de wereld afspeelt.

 

 

 

Ten slotte eindigt onze tocht in de grootste zaal van de tentoonstellingsruimte. Hierin bevinden zich de werken van Tony Le Duc. Hij gaat op heel gevarieerde wijze om met het afbeelden van eten. Soms fotografeert hij voedsel op een manier waardoor we bijna niet meer kunnen onderscheiden naar wat we aan het zien zijn. Het lijkt ook veel eerder op een schilderij dan een foto. Andere keren wil hij de kijker bewust maken van de kunst in het bereiden van gerechten. Zo trekt hij foto’s van de verschillende stappen die worden ondernomen om een maaltijd klaar te maken en wordt het gerecht ons op poëtische wijze voorgeschoteld. Zijn werken laten enerzijds de simpliciteit van een stuk eetwaren zien, in al zijn schoonheid en essentie. Anderzijds zoomt hij in om de kleinste details, waardoor een simpel stuk groente, plotseling de meest complexe constructie lijkt te hebben.

ovulating peas, Tony Le Duc

 

 

 

Rode Kool, Tony Le Duc

 

 

 

 

 

 

De hele tentoonstellingsruimte van Tony Le Duc stond in het teken van eten. Er lagen eeuwenoude kookboeken, veilig verborgen achter glas, waar de toeschouwer kon zien hoe men vis klaarmaakte in de zestiende eeuw. Op een grote witte muur projecteerde men allerlei gerechten, die op hypnotiserende wijze al ronddraaiend werden voorgesteld. Wat mij persoonlijk het langst heeft doen stilstaan, waren de foto’s van de huisvrouwen die trots in hun keuken stonden te poseren. Een vijftal werken lieten ouderwetse keukens zien, met daarin de vrouw des huizes. Er was altijd eten aanwezig, ofwel als iets dat permanent op de keukentafel stond (er moest maar eens bezoek komen), ofwel pronkend in de handen van La mama, of soms subtiel verstopt (bijvoorbeeld een taart die onder de kast aan het afkoelen was). Hoe dan ook, de werken sprongen op ludieke en artistieke wijze om met voedsel en ik kreeg alvast honger naar meer!

Huisvrouw in haar keuken, Tony Le Duc

Vier jongeren met totaal verschillende karakters leven samen onder een dak in Antwerpen. Hun band is sterk, maar hun relatie wordt zwaar op de proef gesteld wanneer de losbandige vader van Jeroen, een van de huisgenoten, voor hun deur staat. De romantische en creatieve Frederik (Lothar Legon) vindt geen moment rust meer, de grote mond van Sebbe (Ken Verdoodt) wordt nog groter omdat hij een oude vete heeft met Jeroen’s vader, Jeroen (Randall Van Duytekom) zelf ziet dit als een kans om de band met zijn vader te versterken, maar verwaarloost hierdoor steeds meer zijn vriendinnetje Sarah (Clara Cleymans) die wanhopig op zoek is naar aandacht.  Merel (Lindsay Bervoets), de enige vrouw in huis, heeft enkel last van één man meer die ze van zich moet afslaan en probeert in al de chaos de vriendin van Jeroen op te beuren en de brokken te lijmen tussen de vrienden.

Het stuk is geschreven door de 22jarige Randall Van Duytekom en is een productie van de Proefkonijnen, een pas opgericht productiehuis die jong talent de kans geeft om zich creatief te ontplooien. De grote aanwinst op de planken was Clara Cleymans en hoewel ik genoot van haar acteerprestaties, vind ik dat de andere acteurs zeker niet moeten onderdoen voor haar talent. Lindsay Bervoets speelde haar rol als moederkloek voortreffelijk en Ken Verdoodt zette een bijna karikaturale prestatie van dé macho bij uitstek neer. Op het eerste zicht komt dit over the top acteren van Ken misschien wat merkwaardig over en doet het denken aan een vreemde uitloper van de slapstick, maar ik vond het perfect passen in het stuk en het deed meer dan eens lachsalvo’s opwekken bij het publiek. De rollen van Lothar en Randall bleven misschien iets meer op de achtergrond, maar het ingetogen karakter van hun vertolkingen paste wel goed bij de dramatische component die de twee jongens aan het toneelstuk leverden.

Hans De Munter is iemand die mijn ogen heeft doen openen. Hier en daar had ik hem wel al eens zien spelen, maar echt blijven hangen deed hij nooit. Zijn komisch talent piekt echter in dit toneelstuk en zijn aanwezigheid zorgde voor onmiddellijke lachreflexen. Hij zette de rol van verwilderde en zorgeloze vader vlekkeloos neer. De nonchalante houding van Jeroen’s vader stond in schril contrast met het zakelijke en geordende leventje van Jeroen en dit werd mooi belicht doorheen het toneelstuk.

De Koepoort 15 is een komisch en jong verhaal, maar weet op de juiste momenten dramatiek aan de historie toe te voegen. Het einde was een beetje voorspelbaar, maar een happy end en een romantische noot doen een stuk nooit kwaad.

 

Dat Warre Borgmans een veelzijdig acteur was wist ik al langer dan vandaag. De rollen die hij doorheen de jaren vertolkte leken hem keer op keer op het lijf geschreven, hoe verschillend ze ook waren. De bewondering die ik voor hem had is enkel nog meer gestegen sinds ik gisterenavond Het Lortcher syndroom was gaan bekijken. Borgmans schittert als een beroemd componist die in angst leeft om ooit “de ziekte” te krijgen, die zijn familie keer op keer heeft getroffen. Deze “ziekte”, die nooit bij naam wordt genoemd, maar al erg gauw duidelijk wordt tijdens de vertolkingen, is de ziekte van Alzheimer.

Het verhaal start in het heden, waar Marcel (Dimitri Leue) zijn vader Peer (Warre Borgmans) tevergeefs op de piano probeert te laten spelen. Marcel hoopt door middel van muziek Peer zijn geheugen terug te doen krijgen. Peer heeft hier echter geen interesse voor en mijmert over vervlogen tijden en herinneringen die hij al dan niet zelf heeft meegemaakt. Het stuk neemt ons telkens mee naar een moment in het verleden, waarin Peer nog goed was. Borgmans vertolkt zijn rol zo goed, dat het op slag duidelijk was wanneer hij de jonge, gezonde Peer speelde en wanneer hij terug de oude, vermoeide vader was die dacht dat zijn eigen zoon zijn broer was.

Door de stukken uit het verleden te laten zien, werden alle verhalen die de verwarde Peer in het begin aan elkaar probeert te rafelen, duidelijk. We ontdekken waar hij de elementen haalt om zijn fantasieën uit op te bouwen en we krijgen een beeld van de familiesituatie. Elk stuk is zo goed uitgedacht, zodat er telkens een verband kan gevonden worden tussen de kleinste uitspraken en de grootste gebeurtenissen in hun levens.

Borgmans doet keer op keer ontroeren. De heldere momenten die Peer heeft, zijn het ergst. Het hele stuk wordt bijna constant begeleid door piano, waardoor het nog mooier en aangrijpender werd. Als het pianostuk op het einde nog 1 minuut langer had geduurd, had ik mijn tranen niet meer kunnen bedwingen vrees ik.

Uiteraard ook een enorm applaus voor Dimitri Leue. Hij werd belast met verschillende rollen die hij erg natuurlijk en overtuigend wist neer te zetten. Ook bij hem werd het vrij snel duidelijk dat hij niet altijd Marcel speelde, maar in het verleden ook in de huid kroop van Selle (de broer van Peer) en nonkel Tuur. Het Lortcher Syndroom is een emotioneel stuk, maar waar voldoende ruimte was om meer dan eens hartelijk te lachen. Dit was een avond om nooit meer te vergeten…hopelijk.

Volgende pagina »